Ralf Grüttemeier

Nederlandse letterkunde.

Ralf Grüttemeier promoveerde in 1994 aan de UvA op een proefschrift over Nieuwe Zakelijkheid in de Nederlandse literatuur en is sinds 1997 hoogleraar Nederlandse letterkunde aan de Carl von Ossietzky Universität Oldenburg. Samen met Maria-Theresia Leuker bezorgde hij een Duitstalige geschiedenis van de Nederlandstalige literatuur (Niederländische Literaturgeschichte, Stuttgart: Metzler 2006). Onlangs verscheen onder zijn redactie Literary trials. Exceptio artis and theories of literature in court (New York: Bloomsbury 2016) alsmede de monografie Intention and Interpretation: A short History (Boston etc.: De Gruyter 2022). Hij was fellow op het NIAS 2008/9 en redactielid van het tijdschrift Internationale Neerlandistiek 2003-2012, waarvan 2010-2012 als hoofdredacteur. Sinds 2013 is hij lid van de kernredactie van Spiegel der Letteren.

Als gastonderzoeker bij NL-Lab werkt Ralf aan het project “A country of mediocre literature. Literary concepts of the juridical and political elites in the Netherlands in the 20th century”. Dit project beoogt relevante delen van een geschiedenis van het Nederlandse literaire veld in de 20e eeuw te schrijven vanuit het perspectief van juridische en politieke elites. Het project begint met het reconstrueren van het professionele gedrag en de opvattingen over literatuur van mensen buiten het literaire veld, vooral met betrekking tot hun poëtische voorkeuren en ideeën over de maatschappelijke functie en status van literatuur. Het project maakt daarbij gebruik van bronnen die tot dusver zijn verwaarloosd: op politiek gebied worden alle parlementaire debatten waarin literatuur een rol heeft gespeeld systematisch geanalyseerd. Wat het recht betreft, zal het project, naast de documenten uit processen, kijken naar alle beschikbare teksten van alle personen die als juridisch-literair bemiddelaar in het Nederland van de 20e eeuw kunnen worden beschouwd. Deze reconstructie van de opvattingen en het professionele gedrag van buiten het literaire veld zal dan worden afgezet tegen de stand van de Nederlandse literatuurwetenschap met betrekking tot literatuurgeschiedenis en veldtheorie. Op deze manier geeft het project een extra dimensie aan het beeld van het Nederlandse literaire veld en belooft het daarmee een adequatere reconstructie en een meer plausibele verklaring voor de relatief vertraagde ontwikkeling in de 20e eeuw.