In zoiets eenvoudigs als een hoed kan een complexe culturele code verscholen liggen. Op veel zeventiende-eeuwse portretten staan hoeden afgebeeld. Voor allerlei andere attributen op die portretten (handschoenen, zakdoeken, schedels, kaarsen, enz.) is al lang geleden vastgesteld dat ze een diepere betekenis hadden, maar aan hoeden is nooit veel aandacht besteed. Joris Oddens bestudeerde ruim 1200 portretten. Op zo’n tien procent daarvan stond een hoed afgebeeld. En wat blijkt? De positionering van die hoeden op deze portretten verloopt volgens een betekenisvol patroon.


Sommige geportretteerden hebben hun hoed op, anderen hebben hem af, en hierbij is meer aan de hand dan compositorische overwegingen van de schilder. Oddens laat zien hoe burgers in de zeventiende-eeuwse Republiek hoeden in portretten gebruikten om hun sociaal-politieke identiteit te tonen. In steden als Amsterdam, Den Haag, Delft en Deventer lieten welgestelde mannen zichzelf portretteren met hun hoed af om tot uitdrukking te brengen dat zij tot de regentenklasse behoorden, of zij droegen hun hoed juist als ze hun status van stedelijk burger wilden benadrukken. Deze “hoedentaal” weerspiegelde het Ciceroniaanse idee, gemeengoed in de vroegmoderne tijd, dat zowel een leven in dienst van de res publica als een bestaan als ambteloos burger eerbaar waren. Wie de hoed volgt, ontdekt zo hoe Nederlandse identiteiten werden vormgegeven.

Publicatie
Joris Oddens (2020), ‘You can leave your hat on: Men’s portraits, power, and identity in the seventeenth-century Dutch Republic’, The Seventeenth Century 2020 DOI: 10.1080/0268117X.2020.1832562