NL-Lab documenteert Nederlandse emoties. Samen met het Meertens Instituut onderzoeken we welke emoties naar voren worden geschoven in het publieke debat en waarom bepaalde emoties zo dominant zijn (geworden) in de publieke ruimte. Doel is om een ‘humorenkaart’ van de Nederlandse samenleving te ontwerpen, met aandacht voor verschillen, demarcatielijnen en historische ontwikkelingen. We stellen ons de vraag hoe het komt dat ‘trots’, traditioneel een zonde, nu een must lijkt voor nationaal gevoel, of waarom ‘passie’, waarmee ooit het lijden van Jezus werd aangeduid, nu een feel-good term is geworden. Hoe wordt nationale rouw georganiseerd? Wat zijn de verschillen tussen witte en zwarte woede? Wie mogen zich ‘thuis’ voelen in Nederland? En wat is geluk nog in dit land? Aan dit kritisch lexicon van publieke emoties in Nederland wordt gewerkt door een team van historici, mediawetenschappers, etnologen, religiewetenschappers, taalwetenschappers, en digital humanities-experts.

 

Om publieke emoties draait het ook in Passie voor de passie. De Matthäus, The Passion en andere passiespelen in ontkerkelijkt Nederland (Ten Have 2020) van Ernst van den Hemel. Dit boek onderzoekt de populariteit van passiespelen: Bach’s Matthaus Passion, de Passiespelen in Tegelen, en The Passion (EO/KRO). Hoe verhouden de huidige opvoeringen van de lijdensweg van Christus’ passies zich tot religieuze en seculiere gemeenschappen in heden en verleden? Het lijdensverhaal van Christus mobiliseert affectieve gemeenschappen van gelovige en niet-gelovige Nederlanders, die zich gebonden weten door heel uiteenlopende emoties.