10. Kaas s/maakt Nederland/s

Door Marijn Stouthamer, Marieke Hendriksen (begeleider NL-Lab), Erika Kuijpers (begeleider Vrije Universiteit)

Al sinds de 16e eeuw produceert Nederland veel (harde) kaas, zowel voor export als eigen gebruik. Uit het SCP-rapport Denkend aan Nederland (2019) blijkt, volgens de geïnterviewden, dat kaas Nederland symboliseert en onderdeel vormt van de beleving van de Nederlandse identiteit. Kaas kan dus als kenmerk van Nederland en als onlosmakelijk met Nederland verbonden worden beschouwd. Kaas blijkt echter helemaal niet zo honderd procent Nederlands te zijn als wordt aangenomen, aangezien kaas een verborgen koloniaal verleden heeft. Kaas als puur Nederlands product marketen is daarom wellicht problematisch. 

 

De koloniale achtergrond van kaas is verbonden met de kleurstof die werd en wordt gebruik om kaas zijn stabiele gele kleur te geven: orleaan. Orleaan wordt verkregen uit de zaadjes van de Bixa Orellana, ook wel orleaanboom, een gewas dat oorspronkelijk voornamelijk voor kwam in de tropische gedeeltes van Zuid- en Midden-Amerika. Vrijwel direct na de aankomst van de eerste Europeanen in Zuid-Amerika, werd orleaan meegenomen naar Europa. Al snel werd orleaan (ook wel bekend als annatto, roucou, verwe, achiote en onder het e-nummer E160b) op grote schaal gecultiveerd en werd het een belangrijk product in de transoceanische handel met Amerika. Uit historische bronnen blijkt zelfs dat orleaan naast katoen, tabak, suiker en koffie een van de belangrijkste koloniale producten was die werd verhandeld uit Amerika. Orleaan lijkt echter minder bekend te zijn dan andere producten en kan worden gezien als vergeten koloniaal product.

 

Deze working paper focust op het beantwoorden van de volgende twee onderzoeksvragen: Waar kwam orleaan vandaan en hoe kwam het in de Nederlanden terecht? Wat was de rol van orleaan in de productie en conservering van kaas en in andere producten, zoals boter en textiel, in de Nederlanden tussen de zestiende en negentiende eeuw?