Working papers
5. Pasen als gemeenschappelijk medicijn
Door Ernst van den Hemel
Opvallend veel passiespelen begonnen als reactie op besmettelijke ziektes. Het wellicht wel meest beroemde passiespel, dat van het Beierse dorpje Oberammergau, begon in 1634 toen het dorp Oberammergau een belofte aflegte: als de pest het dorpje zou passeren zonder verdere slachtoffers te maken, dan zou er elke tien jaar een passiespel georganiseerd worden. Sinds 1634 vindt er daarom elke tien jaar een grootschalige opvoering van het lijdensverhaal van Christus plaats waarbij honderden dorpelingen het bijbelse jeruzalem opnieuw tot leven brengen. Het verhaal gaat dat er geen enkele dorpeling meer stierf aan de pest sinds de gelofte werd afgelegd.
Een tweede voorbeeld is het passiespel van Iztapalapa in Mexico. In 1843 werd, in het midden van een cholera-epidemie een poging ondernomen zowel goddelijke machten te verleiden wat zachter te zijn en de plaatselijke bevolking een hart onder de riem te steken. Sinds 1843 vindt er in Iztapalapa een passiespel plaats waaraan tot wel 5000 spelers meespelen en miljoenen bezoekers op af komen. Deze passiespelen waren niet alleen een poging om ziekte af te wenden. Het is ook een moment waarop een gemeenschap elkaar vindt en waarbij in periodes van leed en onzekerheid een gemeenschappelijke troostende ervaring plaatsvindt. Het laat zien dat een passiespel een religieus evenement is, maar ook verbonden is aan lokale identiteit en saamhorigheid.
Het is niet toevallig dat de Paastijd zich daarvoor goed leent. Pasen kent een rijke traditie van het oproepen van emoties middels ritueel en theatrale opvoeringen. Vanaf het vroege christendom wordt bijvoorbeeld het verhaal van het lijden van Christus met verschillende stemmen gezongen, waardoor een theatraliteit ontstaat. Ook paasprocessies vormen een publiek ritueel waarbij mensen elkaar opzoeken in de publieke ruimte. In de middeleeuwen komen daar de middeleeuwse passiespelen bij en vanaf de vroeg-moderne tijd de passiecomposities. Opvallend is dat bij deze opvoeringen een aantrekkingskracht buiten de muren van de kerk tot stand komt.
Een vroeg, maar goed gedocumenteerd voorbeeld, is de aankomst van de pest in Walsham in Engeland in 1348. Walsham is een uniek geval omdat het een uitstekend gedocumenteerd voorbeeld is van hoe een gemeenschap zich voorbereid op, en gedraagt tijdens een middeleeuwse epidemie. John Hatcher schreef hier het boek over ‘The Black Death: an Intimate History’. Hatcher’s boek is uniek omdat het uit de vele bronnen een emotioneel relaas geeft. Hierin wordt beschreven hoe het dorp, na een periode van isolement en angstig afwachten, vlak voor Pasen getroffen wordt. De paastijd wordt aangegrepen om elkaar in het openbaar op te zoeken, om de kerkdiensten te bezoeken en publiekelijk deel te nemen tijdens de paasprocessies. Hatcher beschrijft hoe men hoopt dat deze publieke trouw aan het geloof God zou kunnen overhalen om ze voor de pest te sparen. Maar ook hoe het gemeenschappelijk zich tonen een troostende werking had voor een gemeenschap die in isolement en eenzaamheid een onbekend lot afwachtte.